U kunt de Handleiding Verantwoording hier downloaden.
De Short-Title Catalogue Netherlands (STCN) is een bestand met beschrijvingen van Nederlandse boeken gedrukt in de periode tot en met 1800.
Beschrijvingen betekent: korte beschrijvingen. De titel wordt zo kort mogelijk weergegeven, waarbij de zinsbouw van de titel behouden blijft. Ook dient de verkorte titel zo goed mogelijk de aard van de inhoud van het werk weer te geven.
De titel geeft niet per se een volledige opsomming van de inhoud van het boek zoals die op de titelpagina staat. Verdere informatie op de titelpagina wordt tot vaste formules geredigeerd.
Tot en met 1800 betekent: van de eerste in de vijftiende eeuw in de Nederlanden gedrukte werken tot en met werken gedrukt op 31 december 1800. Ook werken die slechts gedeeltelijk of vermoedelijk binnen deze periode vallen, worden opgenomen.
Vooralsnog zijn de meeste incunabelen en postincunabelen opgenomen met een aan gedrukte bibliografieën ontleende beschrijving. Aanvankelijk lag het beginjaar van de STCN op 1540, omdat er voor drukken uit de periode daarvoor (de incunabelen en postincunabelen) al betrouwbare en nagenoeg volledige standaardwerken bestonden. Om te vermijden dat met name bij online zoekacties de indruk zou kunnen ontstaan dat in Nederland de eerste boeken pas in 1540 gedrukt werden, is in 1992 besloten om de STCN uit te breiden met de eerdere jaren. De (beknopte) beschrijvingen zijn ontleend aan de Incunabula Short Title Catalogue (ISTC) en aan W. Nijhoff en M.E. Kronenberg, Nederlandsche bibliographie van 1500 tot 1540, en verwijzen daar ook naar. Gaandeweg worden deze korte beschrijvingen aangevuld tot volledige STCN-beschrijvingen.
Seriewerken worden tot 1800 beschreven, met vermelding van het feit dat de reeks verder is voortgezet. Tijdschriften waarvan de eerste aflevering in de 18e eeuw is verschenen, worden in principe geheel beschreven. Als een bijzonder groot deel ervan na 1800 verscheen, kan worden volstaan met de beschrijving van de 18e-eeuwse afleveringen en een annotatie over de rest. 19e-eeuwse gedateerde reissues (zie Terminolgie, hieronder) van 18e-eeuwse drukken worden niet in de STCN opgenomen. Ongedateerde reissues worden wel opgenomen, zelfs als ze waarschijnlijk 19e-eeuws zijn. Other issues (zie Terminolgie, hieronder) gedateerd respektievelijk 1800 en 1801 worden ook beide beschreven.
Nederlandse boeken betekent:
(a) in het huidige Nederland gedrukte boeken (ongeacht de taal);
(b) Nederlandstalige boeken (ongeacht de plaats van uitgave).
NB Nederlandstalige boeken, gedrukt in het huidige België, werden aanvankelijk niet in de STCN opgenomen. Deze boeken worden sinds 2000 beschreven in de Short Title Catalogus Vlaanderen (STCV), volgens een op de STCN geënt beschrijfmodel. In 2009 heeft de STCN een grote hoeveelheid beschrijvingen van Nederlandstalige drukken uit Vlaanderen aan de STCV ontleend; de betreffende beschrijvingen in de STCN bevatten steeds een link naar de oorspronkelijke beschrijving in de STCV.
Voor boeken zonder plaats van uitgave of met gefingeerde plaats van uitgave (schuiladressen als Villefranche; Keulen, Pierre Marteau, en dergelijke) geldt dat ze worden opgenomen als met enige waarschijnlijkheid kan worden vermoed dat ze in Nederland zijn gedrukt. Ook twijfelachtige gevallen en boeken waarvan ten onrechte kan worden gedacht of is gedacht dat ze in Nederland zijn gedrukt, worden opgenomen, de laatste met vermelding van het feit dat dit niet juist is. Bij boeken zonder impressum zijn de criteria van wel/niet opnemen moeilijk vast te stellen. Voor beslissing tot opnemen kunnen de volgende argumenten meetellen, die vooral gelden bij pamfletten en andere actuele geschriften (die de grote meerderheid van dit materiaal uitmaken):
1. Boeken in het Nederlands worden altijd opgenomen.
2. Bij boeken in andere talen geldt dat deze niet worden opgenomen, tenzij ze zijn geschreven vanuit Noord-Nederlands gezichtspunt (intern-Nederlandse kwesties, antiroomse polemieken, enzovoort) of door een in Nederland verblijvend auteur.
3. Medebepalend zijn de uiterlijke kenmerken van het boek (gewoontes bij signering, custodes, en dergelijke, kunnen een indicatie vormen; zie R.A. Sayce, Compositorial practices, Oxford 1979) en de algemene waarschijnlijkheid (een pamflet in het Duits komt bijvoorbeeld minder snel in aanmerking dan een in het Latijn of Frans).
4. Resterende ernstige twijfelgevallen en categorieën als geschriften van uit Nederland verbannen auteurs worden liever wel opgenomen dan niet; de twijfel wordt tot uitdrukking gebracht door de annotatie: ‘Printed in the Netherlands?’.
- Atlassen en verzamelingen gravures, mits voorzien van een titelpagina, worden opgenomen, maar ze worden bibliografisch summier behandeld.
- Tijdschriften worden opgenomen, couranten niet. Wat betreft de in de beginperiode nog niet scherpomlijnde definitie van het begrip ‘courant’: een courant moet voldoen aan drie eisen: (1) een algemene en min of meer vaste titel; (2) een min of meer vaste verschijningsfrequentie; en (3) een nummering per jaargang/aflevering (paginering en signering kunnen afzonderlijk zijn per nummer of cumulatief). Wèl opgenomen worden de nieuwsbriefachtige geschriften die op de titel een volgnummer dragen (‘Num. LIX’ en dergelijke) en blijkens de signering en paginering deel uitmaken van een groter geheel, maar die niet voldoen aan bovenstaande criteria. Voorbeeld: Triumphe ghedaen binnen der stadt Parys over de genesinge vande Franschen koninck. Uytrecht, A. Benedetti, 9 aug. 1658. On title-page: Numero XIV. (STCN ID 861737733)
- Bundels met brieven van ambassadeurs die niet als onafhankelijke publicatie zijn uitgegeven maar bedoeld zijn ter bundeling, zijn tot dusver niet beschreven. Incidenteel zijn los aangetroffen brieven wel beschreven. Op termijn zullen ze alsnog worden opgenomen. Kenmerken zijn folioformaat, opmaak als brief (bovenaan datering en aanhef, en geen titel of opschrift over de gehele papierbreedte maar hooguit in een hoekje), meestal slechts één, vaak eenzijdig bedrukt, blad zonder impressum.
- Plano’s (eenzijdig bedrukte vellen) werden aanvankelijk niet opgenomen. Sinds een aantal jaren vindt een inhaalslag plaats voor dit type drukwerk.
De betekenis van de in de STCN gebruikte terminologie is als volgt:
- Edition: alle exemplaren die te eniger tijd van hetzelfde of grotendeels hetzelfde zetsel zijn gedrukt. Als neutrale, overkoepelende term wordt steeds ‘edition’ gebruikt. Alleen in gevallen waarin de term ‘druk’ (of equivalenten daarvan in andere talen) gebruikt is op de titelpagina, wordt dit vertaald met ‘impression’.
- Another issue wordt gebruikt bij twee of meer publicaties van hetzelfde zetsel, waarin opzettelijk een wijziging is aangebracht bij een gedeelte van de editie (bijvoorbeeld een ander impressum) en die in hetzelfde jaar of hooguit met één jaar verschil werden uitgegeven.
- Reissue wordt gebruikt als een aantal jaren na publicatie de rest van een editie wordt voorzien van een nieuw jaartal (met meer dan één jaar verschil), een nieuwe uitgever of van een andere editieaanduiding.
* Staatverschillen
Exemplaren met – andere dan boven omschreven – kleine afwijkingen in het zetsel worden niet afzonderlijk opgenomen; indien noodzakelijk worden de verschillen in een annotatie gegeven. Een staat is een wijziging van een deel van de druk zonder de bedoeling een uitgave te creëren: er kan een andere lezersgroep beoogd zijn, er kan een speciale opdracht toegevoegd zijn of een ander stuk tekst enzovoort. Cancels, correcties op de pers etcera creëren geen andere staat, laat staan een andere uitgave. Het vermelden van staten wordt in de beschrijvingen zoveel mogelijk vermeden. Als vermelding echter noodzakelijk is (bijvoorbeeld wegens een andere collatie of vingerafdruk), dan gebeurt dit in de vorm van een annotatie als: ‘Some copies dedicated to the authorities of Bergen op Zoom, others to those of Zierikzee’. (STCN ID 831261617)
* Druk/oplaag
De STCN maakt geen onderscheid tussen de termen druk en oplaag (= alle exemplaren van een deel van een druk die binnen één tijdsgeheel van de pers zijn gekomen). Aangezien vóór 1800 herdrukken van staand zetsel en andere vormen van opnieuw gebruiken ervan weinig voorkomen, zijn in deze periode druk en oplaag vrijwel identiek, en kunnen de termen praktisch door elkaar worden gebruikt.
Er wordt een beschrijving gemaakt van iedere bibliografische eenheid, wat betekent dat onderdelen van boeken niet afzonderlijk worden opgenomen als de paginering en/of signering doorloopt, ook al hebben ze een eigen titel en titelpagina. Als zulke onderdelen met een eigen titel en titelpagina evenwel ook een onafhankelijke paginering en signering hebben (of een van de twee, als de andere ontbreekt), dan worden deze semi-onafhankelijke onderdelen wel afzonderlijk beschreven, ook al worden ze op de titelpagina van het gehele werk aangekondigd (en zijn ze dus duidelijk bedoeld als onderdeel van de editie). Er worden hierbij twee mogelijkheden onderscheiden:
* Incorporates-constructie:
Hoofdwerk, gevolgd door onderdelen die aan de bovenstaande criteria voldoen (dus: ook afzonderlijk zouden kunnen voorkomen). In deze gevallen wordt aan de hoofdbeschrijving een annotatie toegevoegd: ‘Incorporates: [auteur, titel van het part, jaar van uitgave]’. In de beschrijving van de onderdelen wordt verwezen naar het geheel door een annotatie: ‘Part of: [auteur, titel van het hoofdwerk, jaar van uitgave]’. Voorbeeld: Inleydinghe tot de Hollandsche rechts-gheleerdheydt. By Hugo de Groot. (Engraved title-page: Haerlem, (title-pages 2A1 and 3A1: printed by) A. Roman, 1636). Incorporates: H. de Groot, Liber de antiquitate, Dutch, 1636; and Idem, Mare liberum, Dutch, 1636, met in de beschrijving van de parts de annotatie Part of: H. de Groot, Inleiding tot de Hollandsche rechts-geleertheyd, 1636. (STCN ID 830013229)
Klassieke tekstuitgaven waarvan het commentaardeel een afzonderlijke titel, paginering en signering heeft, worden eveneens zo behandeld (en krijgen niet één gezamenlijke beschrijving met als collatie ‘2 volumes’). Voorbeeld: [Opera]. By C. Velleius Paterculus. ; Annotated by J. Lipsius. Lvgdvni Batavorvm, ex off. Plantiniana apud F. Raphelengium, 1591. Incorporates: J. Lipsius, Ad Velleivm Patercvlvm animaduersiones, 1591. (STCN ID 840293976)
Als een deel van een boek dat niet aan bovenstaande eisen voldoet (en dus geen eigen titelpagina en/of onafhankelijke signering of paginering heeft), toch afzonderlijk blijkt te zijn gepubliceerd, dan wordt het ook afzonderlijk beschreven. Aan de hoofdbeschrijving wordt een annotatie toegevoegd: ‘… also issued separately as: [auteur, titel enzovoort]’ en aan de beschrijving van het onderdeel de annotatie: ‘Also issued in: [auteur, titel enzovoort van het hoofdwerk]’. Deze formule wordt slechts gebruikt als uit een speciaal voor het doel toegevoegde titelpagina of uit een aangepaste signering of paginering blijkt dat afzonderlijke publicatie van het onderdeel inderdaad de bedoeling was. Voorbeeld: De leeraar van de hoge school door voedsterlingen van de kerk ondersocht en wederleid. By Baltasar Bekker. Amsterdam, D. van den Dalen bookseller, 1694. Gathering 2πA also issued separately as: B. Bekker, Brief […]. Aan […] Joannes vander Waeyen, 1693. (STCN ID 843902949)
NB Bij Bijbeluitgaven die aan bovenstaande criteria voldoen (het Nieuwe Testament heeft bijvoorbeeld een aparte signering en titelpagina) wordt echter niet een annotatie ‘Incorporates…’ toegevoegd en geen afzonderlijke beschrijving van het Nieuwe Testament gemaakt. Psalmberijmingen met een eigen titelpagina en eigen signering en paginering worden wel zelfstandig beschreven. Als echter blijkt (uit tekst op de titelpagina, een custode, errata enz.) dat zo'n psalmberijming onderdeel uitmaakt van een groter geheel (volledige bijbel), dan wordt de standaard part-incorporates-regel toegepast.
* Container-constructie:
Als er alleen een verzameltitel (met eventueel voorwerk) is, direct gevolgd door onderdelen met eigen titels en een eigen signering en/of paginering, die alle los van elkaar kunnen voorkomen, dan wordt aan de verzamelbeschrijving een annotatie toegevoegd: ‘Contains: [auteur, titel enzovoort van de onderdelen]’, en aan de beschrijvingen van de onderdelen een annotatie ‘Part of: [auteur, titel enzovoort van de verzamelbeschrijving]’ met een verwijzing naar het geheel. Voorbeeld: Opera quæ extant. By Fredericus à Sande. 1st edition. Arnhemiæ, typis and sumptibus J. Biesii, 1658 (title-pages a1, 2A1: 1657). Contains: F. van den Sande, Commentarius in […] consuetudines, 1658; C. van Nieustad, De pactis antenvptialibus, 1657; and Idem, De fevdi ivris scripti […] successione, 1657. (STCN ID 832096016).
Om, bijvoorbeeld bij een verzameling overheidspublicaties, geen bibliografisch verband te leggen dat er niet is, maar toch de inhoudelijke relatie tussen verzameling en delen niet kwijt te raken, wordt een annotatie toegevoegd waaruit die relatie blijkt. Voorbeeld: in de beschrijving van de verzameling wordt genoteerd ‘Collection of separately entered ordinances and placards, some in different editions, issued between … and …’; in de beschrijving van de betreffende plakkaten en ordonanties: ‘Appears in collections of placards issued by the authorities of Gouda’.
Werken in meer delen (dat wil zeggen ieder deel heeft een eigen titelpagina en signering) krijgen in de regel één gezamenlijke beschrijving, op basis van de titel van deel 1. Slechts in de volgende gevallen worden de delen afzonderlijk beschreven:
1. als niet alle delen aanwezig zijn;
2. als in de praktijk verschillende (gelijktijdige of ongedateerde) drukken van de delen in allerlei combinaties tot één geheel zijn verbonden, dat wil zeggen als het onmogelijk is vast te stellen welke druk van deel 1 bibliografisch ‘hoort bij’ welke van deel 2, enzovoort (bijvoorbeeld de verschillende boeken van de Nederlandstalige Amadis de Gaule);
3. als het bibliografisch verband tussen de delen, hoewel inhoudelijk één werk, gering is;
4. als wat inhoudelijk een tweede (enzovoort) deel is, een sterk afwijkende titel heeft, krijgen alle delen ook een uniforme titel, meestal gebaseerd op de titel van het eerste deel van een meerdelig werk dat bibliografisch een eenheid vormt (uniforme typografie, dezelfde drukker, enzovoort) maar waarvan een of meer delen van een andere auteur zijn, wordt één beschrijving gemaakt met een annotatie als ‘Parts 2 and 3 by Andreas Möller’.
De delen van een werk als ‘De vermeerderde wyse jaerbeschryver’, met als vervolg ‘De verstandige huys-houder’ en als deel 3 ‘Derde deel van de wyse jaer-beschryver’, die bibliografisch geen geheel vormen, maar wel in steeds dezelfde samenstelling voorkomen, worden elk apart beschreven, maar krijgen wel een extra uniforme titel (‘De wijze jaer-beschryver. Enlarged’). (STCN ID 842450610).
Gegevens in de titelinformatie van een STCN-beschrijving worden ofwel geciteerd, ofwel geredigeerd; gegevens van de titelpagina worden als zodanig overgenomen, gegevens van elders uit het boek worden weergegeven tussen ( ) en gegevens uit andere bronnen tussen [ ]. Gegevens die geciteerd worden, worden in romein weergegeven, geredigeerde gegevens in cursief.
De standaard redactietaal van de STCN is het Engels: alle annotaties en andere redactionele aanvullingen staan in die taal, ook in de Nederlands- en Duitstalige versies van de database.
De volgende elementen kunnen voorkomen in een beschrijving:
- STCN ID: uniek identificatienummer bestaande uit 9 cijfers (of 8 cijfers en een X op de negende positie). Dit ID komt ook voor in de permalink die zichtbaar is in de adresbalk van de browser.
- Titel + auteur: de titel wordt overgenomen van de titelpagina met behoud van de daar gebruikte lettertekens: u, gebruikt voor v (en vice versa), vv of uu voor w, en i voor j worden niet genormaliseerd, maar als zodanig overgenomen van de titelpagina. Het hoofdlettergebruik in de titel wordt wel aangepast naar modern gebruik. De auteursvermelding komt na de slash: deze wordt weergegeven in de vorm zoals deze op de titelpagina staat, waarbij lettertekens en hoofdlettergebruik worden genormaliseerd. Eventueel andere op de titelpagina voorkomende namen (van vertalers, bewerkers, componisten enzovoort) volgen daarna en worden geredigeerd weergegeven in de standaardvorm zoals opgenomen in de thesaurus.
- Editie: een editievermelding op de titelpagina of een vermelding daarvan elders in het boek (bijvoorbeeld in een voorwoord), wordt in geredigeerde vorm weergegeven.
- Impressum: plaatsnamen en namen van drukkers/uitgevers worden overgenomen in de vorm waarin ze voorkomen op de titelpagina. Voornamen worden daarbij afgekort tot de initiaal. Functieaanduidingen van drukkers/uitgevers en andere mededelingen (zoals ‘te koop by’) worden geredigeerd. Het jaar van uitgave wordt standaard gegeven in arabische cijfers.
- Colofon: gegevens uit het colofon worden op dezelfde manier getranscribeerd of geredigeerd als gebeurt in het impressum.
NB Tot en met 2022 werd het colofon geciteerd tussen ronde haken in het impressumveld. Inmiddels heeft het colofon echter een eigen veld gekregen. Gaandeweg zullen alle colofons in het eigen veld weergegeven worden, maar voorlopig zullen beide vormen naast elkaar voorkomen.
- Omvang: aan de hand van de collatieformule wordt het aantal bedrukte vellen van de editie bepaald.
- Formaat: als formaat wordt het bibliografisch formaat gegeven, vastgesteld volgens Bowers’ Principles of bibliographical description (2o, 4o, 8o, 12o etcetera), waar relevant aangevuld met een indicatie voor smal, hoog formaat (agenda, zie bijvoorbeeld STCN ID 296167436) of breed, liggend formaat (oblong, zie bijvoorbeeld STCN ID 079529550).
- Collatie: de katernopbouw wordt weergegeven volgens Bowers’ Principles of bibliographical description. Wordt de collatieformule volgens het system van Bowers te lang en daardoor onoverzichtelijk, dan wordt vereenvoudigd volgens R. Laufer, Introduction à la textologie, p. 129.
Voorbeeld: *4 A-2X4 2Y4(-2Y4) 2Z-3D4 3E4(-3E4) 3F-3G4 3H4(-3H3,4) 3I-4M4 5A-5T4 5V4(-5V4) 5X4(-5×4) 5Z-6B4 wordt *4 A-4M4 5A-6B4 (-2Y4, -3E4, -3H3,4, -5V4, -5×4, -5Y4).
De belangrijkste uitgangspunten daarbij zijn als volgt:
- Cancels van bladen of katernen die voor de opbouw van het geheel zonder consequenties zijn, worden niet worden genoteerd; toevoegingen, cancels of weglatingen die wel consequenties hebben (dat wil zeggen: de collatieformule veranderen) worden wel vermeld.
- Blanco bladen aan het eind van de collatieformule worden als dusdanig benoemd. Hetzelfde geldt voor ontbrekende, maar vermoedelijk blanco bladen aan het begin en eind van het boek.
- Afbeeldingen buiten de collatie die een belangrijk en aaneengesloten deel van het boek uitmaken, worden na de collatieformule vermeld tussen ( ); zo mogelijk wordt het aantal bladen gegeven. Voorbeeld: *8(-*8) A-F8 2A-C44 (and 13 engraved folia).
- Een bedrukt omslag maakt geen deel uit van de collatieformule, een gegraveerde titelpagina en een frontispice wel.
- Vingerafdruk
De STCN-vingerafdruk is bedoeld als middel om edities uniek te identificeren of van elkaar te onderscheiden. De vingerafdruk is een formule waarin jaar, formaat en de posities van enkele katernsignaturen ten opzichte van de tekstregel erboven worden genoteerd. Bij meerdelige werken wordt van ieder deel een aparte vingerafdruk gemaakt.
Opbouw vingerafdruk:
Jaar + formaat
De vingerafdruk begint altijd met zes cijfers waarin het jaar van uitgave zoals vermeld in het impressum en het formaat van het boek gegeven worden, bijvoorbeeld 163704. Het jaartal wordt alleen opgenomen als het daadwerkelijk in het impressum staat. Staat er geen jaartal, dan wordt het in de vingerafdruk weergegeven met vier nullen, dus bijvoorbeeld 000004.
Indicatoren
Daarna volgt de vingerafdruk van voor-, hoofd- en nawerk. Deze onderdelen worden, indien apart gesigneerd, door een a, b of c-markering aangegeven. Als voor- en/of nawerk niet apart gesigneerd is of niet aanwezig is, komt dat onderdeel niet terug in de vingerafdruk.
Een voorwerk wordt voorzien van indicatoren a1 en a2 die respectievelijk het begin en eind markeren van een bibliografische eenheid; het hoofdwerk krijgt b1 en b2; een nawerk c1 en c2. Tussen de onderdelen voor-, hoofd- en nawerk komt een liggend streepje (-) en tussen de eerste en laatste gedeelten binnen die onderdelen een dubbele punt (:). Een ‘volledige’ vingerafdruk zou er zo uit kunnen zien:
170808 - a1 *2 g : a2 4*5 t$n - b1 A uy : b2 4F5 ,$de$ - c1 a 7 : c2 d3 fr
Indien er binnen een voor-, hoofd- of nawerk sprake is van een nieuwe signatuurreeks, dan worden de markeringen onderscheiden door volgnummers: het 1e hoofdwerk wordt bijvoorbeeld 1b1 en 1b2; het 2e hoofdwerk wordt dan 2b1 en 2b2.
NB Vallen het eerste en laatste signatuur van een onderdeel samen (dat wil zeggen: er is maar één – bruikbaar – signatuur), dan wordt dat aangegeven als a1=a2. Bij meerdelige werken wordt voor ieder deel een aparte vingerafdruk gemaakt.
Katernsignaturen
Iedere indicator wordt gevolgd door een katernsignatuur, respectievelijk de eerste en de laatste bruikbare signatuur van een signatuurreeks. De katernsignaturen worden overgenomen in vereenvoudigde vorm: bijvoorbeeld AAA iij wordt 3A3. ‘De signatuur’ betekent: de hele signatuur, inclusief omringende haken, punten enzovoort.
Lettertekens
Na het signatuur volgen de lettertekens die recht boven de katernsignatuur staan. Staan lettertekens niet volledig boven de katernsignatuur (dus: vallen ze er deels buiten), dan worden ze niet meegenomen.
In het geval dat er geen enkel letterteken is dat volledig boven de katernsignatuur valt, dan worden de twee tekens genomen die er deels boven en deels links en rechts naast vallen. Spaties worden gezien als letterteken en worden weergegeven met een $-teken.
Alternatieve vingerafdruk
Is een boek geheel ongesigneerd of zijn er uitsluitend onbruikbare katernsignaturen (zie hieronder), dan wordt er een alternatieve vingerafdruk genomen, waarbij het derde woord van de onderste regel dienstdoet als katernsignatuur. Gekozen wordt de eerste en laatste bedrukte recto bladzijde.
Als de bladzijde verdeeld is in kolommen, wordt het derde woord uit de linker kolom gekozen. Als de onderste regel minder dan drie woorden telt, dan wordt uitgeweken naar een daarbovenliggende regel die wel een derde woord bevat.
Is er in het geheel geen typografisch materiaal aanwezig, bijvoorbeeld bij atlassen, plaatwerken of bladmuziek, dan wordt na jaar en formaat afgezien van de verdere vingerafdruk.
Onbruikbare katernsignaturen
Als een katernsignatuur niet bruikbaar is, wordt de volgende respectievelijk vorige wel bruikbare gekozen. Als er uitgeweken moet worden naar een alternatieve katernsignatuur, dan wordt dat aangegeven met een * voor de indicator: *b2 enz. Een katernsignatuur is onbruikbaar:
- als er geen tekst boven staat;
- als de laatste regel halverwege boven de katernsignatuur eindigt;
- als de onderkant van de katernsignatuur meer dan 25 mm ligt van de onderkant van de onderste regel tekst;
- als de katernsignatuur onder een afbeelding, grafiek, tabel, lijn, notenbalk, kaart enzovoort valt, of onder het wit of de verticale lijn tussen twee kolommen;
- als de bedoelde symbolen in een niet-romeins of niet-grieks alfabet staan (arabisch, cyrillisch enzovoort);
- als de regel boven de katernsignatuur gevuld is met betekenisloze streepjes, puntjes enzovoort.
- Typografische kenmerken
De verschillende verschijningsvormen van de titelpagina, het in de editie gebruikte lettertype, de illustraties, aanwezige boekenlijsten en diversen worden gerubriceerd als typografische kenmerken. Zie voor een overzicht deze lijst.
- Land van uitgave: gegeven wordt het land waarin de in het impressum vermelde drukplaats gelegen is, binnen de huidige landsgrenzen. Indien sprake is van een vals of fictief buitenlands adres in het impressum, terwijl de publicatie vermoedelijk of zeker in Nederland gedrukt is, worden beide landen vermeld. Ook anoniem gepubliceerd drukwerk dat valt binnen de opnamecriteria van de STCN krijgt Nederland als land van uitgave.
- Taal van publicatie (/ tussentaal / oorspronkelijke taal): de taal waarin de hoofdtekst van de publicatie gesteld is. Bij een publicatie waarbij sprake is van parallelle teksten in meerdere talen, worden alle talen opgenomen. Voor- of nawerk in een andere taal worden verwaarloosd. Bij vertaald werk wordt de oorspronkelijke taal en de tussentaal alleen weergegeven indien deze vermeld staan op de titelpagina.
- Jaar van uitgave: wordt overgenomen uit het impressum. Bij meerdelige werken wordt het jaar van uitgave van het eerste deel genoteerd. Indien een jaar ontbreekt in het impressum (of colofon), en de datering onzeker is, wordt een X of XX gebruikt in het jaar van uitgave, bijvoorbeeld 162X indien het publicatiejaar hoogstwaarschijnlijk in de jaren twintig van die eeuw valt. In overige, minder zekere gevallen wordt 16XX gehanteerd.
- Annotatie: annotaties zijn altijd in het Engels. Ze kunnen onder meer bevatten:
- aanvullende informatie van elders uit het boek;
- verwijzing naar of aanvullingen uit bibliografische literatuur;
- punten van verschil tussen uitgaven met identieke beschrijvingen;
- onzekere toeschrijvingen aan auteurs of onzekere oplossingen van anoniemen en pseudoniemen;
- onzekere toeschrijvingen aan drukkers.
- Bibliografische referentie: gebruik wordt gemaakt van een beperkt aantal literatuurverwijzingen. Het is geenszins de bedoeling om een uitputtende lijst van referenties te geven.
- Onderdeel van: bevat een link naar een groter geheel van een editie waar de betreffende titel een onderdeel van uitmaakt.
- Zie ook: bevat een link naar een titeluitgave.
- Uniforme titel: dit veld bevat standaardtitels, bijvoorbeeld indien de titels van verschillende edities onderling sterk afwijken, of de titel van het oorspronkelijke werk bij vertalingen.
- Geografisch trefwoord: bevat de namen van landen, provincies, steden en andere bestuurlijke eenheden, die voorkomen in overheidspublicaties. Het trefwoord wordt gevolgd door een relevante datering, bijvoorbeeld een uitvaardigingsdatum.
- Onderwerpstrefwoord: bevat trefwoorden die een globale indruk geven van de inhoud van een werk (bijvoorbeeld theologie, geschiedenis, letterkunde) of van de vorm ervan (bijvoorbeeld muziekboeken, toneelstukken, preken).
- Auteur/Medewerker: dit veld bevat een link naar het thesauruslemma van een auteur of medewerker. Achter de naam staat de rol van de betreffende verantwoordelijke vermeld, waarbij gebruik gemaakt wordt van een vaste set termen (bijvoorbeeld auteur, auteur voorwoord, componist, vertaler).
- Drukker/Uitgever: dit veld bevat een link naar het thesauruslemma van een drukker of uitgever. Een beperkt aantal namen is inmiddels voorzien van een rol (uitgever, drukker, graveur of boekverkoper). Gaandeweg zullen deze rollen worden toegevoegd aan alle drukkers en uitgevers, als deze in het impressum of colofon van de betreffende editie een beroepsvermelding achter hun naam hebben staan.
- Soort publicatie: hier wordt vermeld of het gedrukte werk een monografie, meerdelig werk of tijdschrift betreft.
- Status: toont in welk stadium een beschrijving verkeert:
a | beschrijving op basis van autopsie, is recentelijk ingevoerd, maar nog niet gecontroleerd |
b | beschrijving op basis van autopsie, is gecontroleerd |
c | beschrijving op basis van autopsie, is gecontroleerd en geredigeerd |
d | beschrijving die van elders is ontleend (bijvoorbeeld STCV, ISTC, Google Books enzovoort) |
v | oudere beschrijvingen maken nog geen onderscheid tussen (a) t/m (d) en hebben standaard een v-status |
- Voor het laatst bewerkt: getoond wordt de datum waarop een beschrijving is ingevoerd, of nadien is aangevuld of gewijzigd.
Hieronder wordt een lijst gegeven van instellingen waar de STCN de betreffende editie aangetroffen heeft. De volgende gegevens worden opgesomd:
- instelling: (waarbij eerst de Nederlandse instellingen genoemd worden en dan de buitenlandse instellingen);
- boeksignatuur;
- eventuele exemplaargebonden opmerkingen, zoals incompleetheid;
- links naar foto's of digitale exemplaren. Deze staan direct onder het gefotografeerde of gescande exemplaar.